De geschiedenis van Nigeria voor Shell
Nigeria, dat officieel de Federale Republiek Nigeria heet, is een land in het westen van Afrika. Het ligt aan de Zuid-Atlantische Oceaan. De hoofdstad is sinds 1991 Abuja, daarvoor was dat Lagos. Nigeria werd op 1 oktober 1960 onafhankelijk van Verenigd Koninkrijk.
In 1472 kwamen voor het eerst de Portugezen in het gebied dat nu Nigeria heet, een aantal jaren later kwamen de Engelsen. Eerst handelden de Europeanen met Nigeria in ivoor en in peper, maar dat ging al snel over tot slavenhandel. De slavenhandel werd in 1807 aan de Britsen onderdanen verboden. Daarom gingen de Britten over op handel in palmolie, ondertussen gingen de Spanjaarden en de Portugezen nog enige tijd door met de slavenhandel. Een Britse consul werd in 1849 voor de baai van Biafra en Benin benoemd, wat wordt beschouwd als het begin van de Britse machtsuitbreiding in Nigeria. In 1861 werd na enige strijd en onderhandelingen de stad Lagos bezet door de Britten. Het bleef onrustig in de stad, ondanks dat koning Akitoyo een verdrag met de Britten had gesloten. Daarom stichtten de Britten in 1863 de kolonie Lagos, hiermee namen zij zelf het gezag in handen. In 1879 werd de United Africa Co. Opgericht op initiatief van G. Goldie Taubman, drie jaar later werd die gereorganiseerd als de National Africa Co. Ltd. Deze organisatie bevatte een aantal Britse firma’s die handel dreven in Nigeria die toen samen naar verdere uitbreiding in Nigeria gingen streven. Groot-Brittanië verkreeg in 1885, op de koloniale conferentie van Berlijn, het protectoraat over het zuidelijke deel van Nigeria. Om dit gebied gebied te besturen verleende de Britse regering in 1886 een mandaat aan de Royal Niger Co. Ltd.
Dit mandaat werd op 1 januari 1900 opgeheven, toen werden de protectoraten Noord- en Zuid-Nigeria ingesteld. De Hoge Commissaris, baron Lugard, introduceerde in deze periode in Noord-Nigeria het systeem van ‘indirect rule’, hierbij werden de inlanders bij het bestuur betrokken. In 1906 werd het protectoraat Zuid-Nigeria verenigd met de kolonie Lagos tot de kolonie en protectoraat Zuid-Nigeria. In 1914 werd dit met het protectoraat Noord-Nigeria samengevoegd in de kolonie en protectoraat Nigeria.
Een deel van Kameroen werd na de Eerste Wereldoorlog als mandaatgebied bij Nigeria gevoegd. Nigeria werd in de Tweede Wereldoorlog een belangrijke tinleverancier voor de Britse oorlogsindustrie. Grondnoten en palmolie waren een erg belangrijk onderdeel van de voedselvoorzienig van de geallieerden. In 1951 kwam bij de Grondwet de federatie Nigeria tot stand, bestaande uit de 250 verschillende etnische groepen, de Yoruba, Hausa en Igbo zijn de 3 grootste volken.
De Hausa (50% in het Noorden), de Igbo (in het zuidoosten) en de Yoruba (in het zuidwesten). Als het gaat om religie valt Nigeria uiteen in Noord en Zuid. De Hausa zijn al ongeveer 1000 jaar voor het grootste deel moslim. De Yoruba en de Igbo zijn tijdens de negentiende en twintigste eeuw gekerstend. De Noordelijke gebieden behoren cultureel en geografisch gezien tot de Sahel-Sudan zone.

Ook zijn er vaak conflicten tussen de verschillende etnische groepen. De president van Nigeria, Obasanjo, zegt: ‘Dit soort botsingen zijn er in Nigeria altijd geweest en ze zullen er altijd zijn.’ Hij denkt dat er minder conflicten zouden zijn als Nigeria een betere economie zou hebben, omdat de conflicten grotendeels met geld te maken hebben. De bevolking van Nigeria heeft veel kritiek op de manier waarop het land wordt bestuurd. De regering gebruikt erg veel geweld tegen de bevolking.
De verschillen tussen het christelijke zuiden en het islamitische noorden zijn al eeuwen geleden ontstaan. Niet alleen gaat het om de verschillen in godsdienst, de etnische afkomst is veel belangrijker. De Noordelijke volken de Hausa en de Fulbe zijn oorspronkelijk migranten die zich in de 12e en 13e eeuw in Nigeria vestigden. De Fulbe waren herders en de Hausa waren handelaren. De Hausa verspreidden niet alleen de Islam in Nigeria, maar ook de cultuur en ideën uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Dit ging tot aan de 18e eeuw meestal zonder geweld, maar met de komst van het kalifaat veranderde dit. Shehu Usman dan Fodio, een Fulbe geestelijke, begon een jihad in 1804 om de handel van de islamieten in het noorden te zuiveren. Het gevolg van deze djihad was de val van de op dat moment overheersende Hausa-elite. Zij werden door de Emirs uit Fulbe-stammen vervangen, het kalifaat van Sokoto was in 1808 een feit. De Emirs streefden naar een gemeenschappelijke Islamitische cultuur. Het kalifaat van Sokoto nam verschillende elementen over uit de Hausacultuur, hierdoor ontstond een Hausa-Fulbe-identiteit. Er heerste welvaart in het kalifaat, maar de Hausa-Fulbe onderdrukten de andere etnische groepen: hun soldaten plunderden de regio’s in de periferie en verkochten de bewoners als slaven.
Maak jouw eigen website met JouwWeb